Dikstaart
gerbils
De oorsprong van de Dikstaartgerbil
Dikstaart-gerbils komen oorspronkelijk uit het Noordelijke deel van de
Sahara.
Ze leven voornamelijk in Egypte, Libië, Tunesië en Algerije.
Dikstaartgerbils leven grootendeels van insecten en van de weinige
planten die er zijn.
De biotoop waar ze voorkomen is in de meeste gevallen een zandvlakten of
in de rotsachtige woestijn. Ze graven soms gangenstelsels van een meter
diep in harde grond, maar ze wonen net zo gemakkelijk een leegstaand hol
van een andere kleine dier.
De Dikstaartgerbil
werd in 1880 in Laghouat voor het eerst ontdekt door de Franse zooloog
'Fernand Lataste'. Er zijn van dit soort nog twee ondersoorten ontdekt:
1. Pachyuromys duprasi duprasi
2. Pachyuromys duprasi natronensis
Sommige zeggen
dat er een derde ondersoort is :
3. De Pachyuromys duprasi faroulti
Deze komen uit West-Algerije. Maar deze ondersoort wordt meestal gezien
als het evenbeeld als Pachyuromys duprasi duprasi.
Uiterlijk
Dikstaartgerbils worden ongeveer tien tot vijftien cm lang met de staart
erbij.
De dikke vacht voelt zacht en pluizig aan. Het lijkt ook iets open te
staan.
Het vacht word heel erg zacht zijn als je ze op vogel-/chinchillazand
huisvest.
Een dikstaartgerbil lijkt vrij dik, maar weegt gemiddeld maar 40-100
gram.
De haren op de rug zijn geel gekleurd met een donkergrijze onderkleur en
een kleine zwart puntje.
De buik is wit. De lichaamsvorm is rond en de kop ietwat afgeplat,
ze hebben geen duidelijk zichtbare nek. De oorbasis zit vrij laag en hun
kop heeft iets van een wombat (in het klein) weg. Ze hebben voor hun
bouw erg korte pootjes.
Een Dikstaartgerbil heeft wat weg van een hamster, maar ze zijn
genetisch niet hetzelfde.
De neus van de Dikstaartgerbil is vrij spits en te vergelijken met de
hamstersnoet.
Ze hebben een kale, dikke, knuppelvormige staart. Door de ongewone
staartvorm is het diertje aan zijn naam gekomen. Deze staart dient als
opslagplaats voor het vet en het water, dat het dier uit zijn voedsel
haalt. Eigenlijk werkt het net als bij kamelen: 'Hoe dikker en ronder de
staart, hoe gezonder de gerbil.'
Gedrag
Dikstaartgerbils leven normaal alleen en soms vind je een moeder met
jongen.
In gevangenschap worden ze samen en alleen gehouden. Vrouwtjes kun je
gemakkelijker samen houden als mannetjes. Mannetjes vechten nog wel
eens. In het wild worden de Dikstaartgerbils actief tijdens de
schemering. Ze zijn heel even actief als ze gaan graven, eten of wassen.
Een Dikstaartgerbil houdt er van om (ook maar heel even) geknuffeld te
worden en dan gaan ze weer slapen. Dikstaartgerbils zijn goed handelbaar
en zullen niet snel bijten. Je moet ze alleen wel (net als een hamster)
goed wakker maken voor je ze oppakt. Dikstaartjes zijn al met twee weken
handtam en zijn geschikt voor kinderen boven de tien jaar onder
begeleiding voor de eerste paar weken. Het staartbotje kan breken en dan
overlijdt de gerbil in de meeste gevallen. Dikstaartgerbils worden nog
niet zo heel lang als huisdier gehouden en mogelijke problemen met
Dikstaartjes zijn nog niet algemeen bekend. De meest voorkomende
problemen bij deze gerbilsoort is bijtwonden aan de staart. Het eerste
waar een Dikstaartgerbil bijt, is in de staart.
Voedsel
Dikstaartgerbils zijn in het wild vooral insecteneters. Dit is te zien
aan de puntige snoet. Ze eten ook verschillende vochthoudende planten.
Door middel van het observeren van wilde dikstaartgerbils zijn
onderzoekers erachter gekomen wat deze soort eet in het wild. De
"Artemisia monosperma" en de "Anabasis-Articulata". Deze planten zijn
vooral vochthoudend en ze vallen onder de geneeskrachtige planten, omdat
het de weerstand verhoogt en tegelijk anti-biotisch werkt.
In gevangenschap
eten deze dieren knaagdierenvoer, net als de mongoolse gerbil.
Hooi is een deel van hun basisvoer en perfect nestmateriaal. Takken en
twijgen bevatte veel vitaminen en houd hun tanden en kiezen mooi kort.
Dikstaartgerbils hebben ongeveer vier tot zes kiezen. Het
lievelingskostje van deze gerbil is hout van fruitbomen, wilg, hazelaar
en de berk. Andere houtsoorten zijn niet aan te raden omdat ze giftig
kunnen zijn voor de dieren. Fruit en groenten vinden ze ook erg lekker.
Let wel op dat het vochtgehalte niet te hoog is, het zijn en blijven
woestijndieren van herkomst.
Het menu van de Dikstaartjes bestaat uit :
- Wortels
- Bloemkool
- Andijvie
- Witlof
- Appels
- Harde stoofpeer (niet rijp)
Omdat het echte
insecteneters zijn, zijn extra eiwitten altijd welkom in kleine
hoeveelheden.
De volgende insecten vinden ze erg lekker:
- Meelwormen
- Moriowormen
- Krekels
- Motten
- Meelworm kevers
Een Dikstaart
gerbil heeft altijd vers voer en water nodig in gevangenschap.
Het water kan je het beste in een klein drinkflesje doen, ze drinken
niet zo heel veel.
Het voer kan in een voerbakje. Zet het wel op een paar opgestapelde
stenen in een trapvorm, zo komt er geen bodembedekking in het voer
terecht als ze graven.
Zet de stenen wel als eerste in een leeg hok, voordat je de bodembedekking er in doet, zodat er geen bodembedekking onder de stenen ligt. Als de gerbils eronder gaan graven komen ze te overlijden door de stress of door de klap van de stenen !!
Huisvesting
De beste kooi is
een aquarium of een terrrium. Dat is voor de beestjes zelf rustiger en
het scheelt een hoop zuigwerk. Dikkies zijn snel verkouden door tocht en
vocht. Dit kan dodelijk zijn. Vooral de combinatie is funest. Voor twee
tot drie dikstaartgerbils heb je een bak van zestig bij veertig cm
nodig.
Ze graven graag, dus een dikke laag bodembedekking vinden ze erg
prettig.
Als bodembedekking kunt je Chinchillazand en ook gewoon vogelzand
gebruiken.
Door zaagsel krijgen ze luchtweg problemen en iets als naaldhout is niet
gezond voor de longen van knagers.
Omdat Dikkies weinig plassen kan je twee tot drie weken met een
bodembedekking doen.
Als je Thorobed als bodembedekking gebruikt, heb je een schaal met chinchilla zand / vogelzand nodig. Dit houd hun vacht vetvrij. Een loopradje vinden ze ook erg leuk.
Voortplanting
Dikstaartgerbils zijn geslachtsrijp als ze tussen de twee en de vijf
maanden oud zijn. Voordat de dieren zes maanden oud zijn, moeten ze hun
eerste nestje gehad hebben. Na zes maanden is de kans op jongen klein.
In gevangenschap heeft deze soort gerbil het hele jaar door jongen. Dit
kan doorgaan tot het tweede levensjaar. Het vrouwtje is eens in de zeven
dagen bronstig (vruchtbaar). De draagtijd duurt negentien tot
vierentwintig dagen. Ze hebben meestal drie tot vijf pups en de jongen
kunnen zonder melk als ze ongeveer negenentwintig dagen oud zijn.
Doordat het vrouwtje agressief is, als ze drachtig is of voor jongen
zorgt, kan het mannetje wel eens een beet krijgen als ze atijd samen
zitten. Als het mannetje altijd apart zit en alleen tijdens de dekking
bij de vrouwtjes zit, dan bijten ze hem meestal dood. Een gerbil in het
algemeen heeft de eigenschap dat de vrouwtjes zelf bepalen wanneer ze
sterk genoeg zijn om weer gedekt te worden. Voor die tijd hebben de
mannetjes weinig kans dat ze een vrouwtje mogen dekken.
Als je het mannetje moet introduceren voor een dekking, doet je dat op deze manier :
1. Geef ze een kleine bak met alleen bodembedekking en hooi, het voer strooi je op de grond. Als je een voerbak neerzet, dan hebben ze iets om over te vechten of te ruziën. Ze hebben dan niets om 'territoriaal' ('hun gebied' verdedigend) over te zijn.
2. Houd de gerbils zo een week tot twee weken bij elkaar, daarna gaan ze ieder naar hun eigen ingerichte bak of kooi terug. Het vrouwtje is dan zeer waarschijnlijk zwanger. De moeder kan de jongen zelfstandig groot brengen.
Het paringsritueel
De Dikstaartgerbil
heeft een heel apart paringsritueel.
Het mannetje en het vrouwtje gaan op hun achterpoten staan, al piepend
zijn ze aan het worstelen zonder te bijten. Als het vrouwtje zich dan
omdraait en bodembedekking richting het kopje van het mannetje schopt
gaan ze een nest bouwen. Het mannetje mag dan het vrouwtje dekken.
De geboorte van de pups
Na negentien tot
vierentwintig dagen zal het vrouwtje haar pups werpen.
Na een maand kunnen ze voor zichzelf zorgen en moeten ze weg bij hun
moeder, omdat ze ze anders wegjaagt door ze in hun staart te bijten. Het
moedertje zal nu ook geen mooie dikke staart meer hebben en moet
aansterken. Ze bepaalt zelf wanneer ze zich pas weer laat dekken. Vaak
zie je dan dat het staartje weer mooi dik en rond is.
Geslachtsbepaling
Een vrouwtje heeft
kale plekjes op de huid, waar de tepels onder verstopt zitten. Mannetjes
hebben een
kale plek op hun buik. Dit wordt de geurklier genoemd.
De aankoop van een Dikstaartgerbil
Aan de volgende
punten kun je zien of een gerbil gezond is. De gerbil heeft:
- Glansende heldere ogen
- De gerbil is aktief
- Een zachte glanzende vacht
- Een dikke staart (hoe dikker hoe beter)
Een gerbil die
ziek is, zit bol en is niet actief. Neem zo’n beestje niet mee, je
krijgt dan gegarandeert dierenartskosten. Een zieke Dikstaartgerbil is
niet gemakkelijk te genezen.
Niet elke dierenarts weet hoe je zo’n uitzonderlijke huisdier als een
dikkie moet behandelen, helaas.
Voor een Dikstaartgerbil met een lage weerstand is een licht
verkoudheidsvirus al snel dodelijk. Het is daarom aan te raden om een
Dikstaartgerbil 'Propolis'
of 'Bijenpollen'
bij te geven, al of niet in combinatie met wat extra vitamines door het
water heen.
Levensverwachting
Dikstaartgerbils in gevangenschap hebben een levensverwachting tussen de
vijf en de zeven jaar. Dat komt waarschijlijk omdat ze nog nauw verwant
zijn aan de wilde gerbil.
De leeftijd van een Dikkie is te zien aan de kiezen. Hoe verder de
kiezen afgesleten zijn hoe ouder de gerbil is. Deze groeien niet meer
door als ze ouder zijn. De tanden blijven gedurende het hele leven van
de gerbil doorgroeien. De kiezen zijn niet zo met het blote oog te zien,
maar een dierenarts kan met een speciaal instrument wel de kiezen
bekijken.
Copyright 2000 - 2021 by Rattery R&R